Karma is een begrip uit het hindoeisme en het boeddhisme. Karma is de wet van oorzaak en gevolg, toegepast op het morele leven. In andere woorden: dat wat je uit zendt, komt weer bij je terug. Wie goed doet, goed ontmoet. In zowel het hindoeïsme als het boeddhisme omvat karma de fysieke en mentale acties van iemand gevolgen hebben voor het leven en volgende levens door middel van reincarnatie . De wet van karma gaat uit van het principe dat het evenwicht in het universum altijd weer hersteld wordt. Dus wie kwaad doet, zal op de een of andere manier een keer gestraft worden. De wet van karma is niet denkbaar zonder reincarnatie: als je aan het eind van je leven opeens iets heel goeds of heel slechts doet, moet je ook daarvoor beloond of bestraft worden. Dit gebeurt in een volgend leven. In het dagelijks leven bedoelt men er vaak mee dat alles wat we doen, denken of zeggen weer bij ons zelf terugkomt. Karma gaat dan over zowel de daad als over het gevolg dat uit die daad voortkomt. Eigenlijk verwijst karma alleen maar naar het verrichten van daden, niet naar de gevolgen van die daden. Karma wordt gezien als een natuurlijk principe, een wet van “actie en reactie”. Er is dus geen God aan het werk die straft of beloont. Een goede daad heeft van nature goede gevolgen, slechte daden hebben van nature slechte gevolgen. Eigenlijk staat de wet van Karman (die het Karma regelt) boven het onderscheid van goed en slecht: dus zonder oordeel daarover